Verschil in energieverbruik na renovatie valt tegen

Er gaapt een forse kloof tussen theorie en werkelijkheid. Dat is wat promovenda Daša Majcen van de TU Delft aantoont over energielabels van woonhuizen. Niet alleen verbruiken woningen met een laag energielabel in de praktijk veel minder gas dan het label veronderstelt, ook blijken renovaties om energie te besparen veel minder op te leveren dat wordt voorspeld. Majcen promoveerde vorige week op het onderwerp. Vijf vragen over het onderzoek.

Voor het onderzoek naar energielabels is alleen gekeken naar het gasverbruik en niet naar elektriciteit. Waarom?
“Ten eerste is gas de belangrijkste energiebron voor verwarming van woningen in Nederland. Maar er speelt nog iets anders. Gemiddeld lijkt het totale theoretische energieverbruik in een woning behoorlijk overeen te komen met de praktijk, maar wanneer je gedetailleerder kijkt zie je dat de bijdrage van aardgas aan het werkelijke energieverbruik veel lager is dan de bijdrage van gas aan het voorspelde, theoretische verbruik. Voor elektriciteit geldt precies het omgekeerde: in werkelijkheid wordt er meer elektriciteit gebruikt dat in de voorspellingen. Beide effecten heffen elkaar op, waardoor het lijkt alsof het totale energieverbruik in werkelijkheid overeenkomt met de voorspellingen. Maar niets is dus minder waar. Het hogere elektriciteitsverbruik in woningen is te verklaren doordat in de voorspellingen geen rekening wordt gehouden met huishoudelijke apparaten als tv’s, computers, magnetrons en dergelijken. Waarom het gasverbruik in de praktijk zo veel lager is dan in de voorspellingen is veel minder duidelijk.”

Er wordt gesproken over een kloof tussen theorie en praktijk. Waaruit bestaat die kloof?
“De verschillen tussen theoretische en daadwerkelijke gasconsumptie zijn het grootst in woningen met een laag energielabel (F en G), waar het voorspelde gasverbruik wel twee keer zo groot is als het daadwerkelijke verbruik. Aan de andere kant, in goed presterende woningen, dus met label A, wordt gemiddeld 20 procent méér gas verbruikt dan voorspeld.

Hoeveel woningen zijn voor het promotieonderzoek onderzocht?
“Voor het onderzoek zijn vier verschillende datasets van verschillende grootten gebruikt. Er is gekeken naar gegevens van het WOON-onderzoek en naar onderzoek van de Amsterdamse Rekenkamer. Eerst zijn de gegevens over 2010 geanalyseerd, daarna die van 2012. In alle datasets zijn vergelijkbare resultaten aangetroffen voor wat betreft het gemiddelde theoretische en gemiddelde daadwerkelijke verbruik, gemeten over de verschillende energielabels. Een gedetailleerdere analyse laat zien dat de daadwerkelijke consumptie van gas in de energielabels A, E, F en G tussen 2010 en 2012 geleidelijk afnam. Het theoretisch verbruik bleef al die jaren echter gelijk, waardoor het verschil tussen theorie en praktijk alleen maar is toegenomen.

Wat ook opviel is dat zelfs in de woningen die niet zijn gerenoveerd in die periode minder gas werd verbruikt, zo’n 3,5 procent. Oorzaken hiervoor kunnen zijn dat de gezinssamenstelling in deze woningen is veranderd, er minder op gas werd gekookt of dat de calorische waarde van het gas in die periode is afgenomen.”

Maakt het soort huis uit in de metingen? Ofwel, zijn de verschillen tussen voorspellingen en actueel verbruik groter in een vrijstaande woning?
“De verschillen zijn het grootst in twee-onder-een-kapwoningen en hoekhuizen. Gevolgd door achtereenvolgens flats met een gezamenlijke ingang, rijtjeswoningen en galerijflats. En de verschillen lijken ook te worden veroorzaakt door het type installatie. In woningen met een gaskachel in de woonkamer zijn de verschillen tussen voorspeld verbruik en daadwerkelijk verbruik groter dan in woningen met cv. Dat zegt iets over het gedrag van mensen die er wonen. Het vermoeden is dat mensen met een gaskachel hun huis bewuster verwarmen dan mensen met centrale verwarming of vloerverwarming.”

Sommige woningen zijn in de onderzoeksperiode gerenoveerd. Had die renovatie effect op het gasverbruik?
“Over het algemeen kunnen we stellen dat de verwachtingen van de renovatie hoger lagen dan wat er in de praktijk aan besparingen is gerealiseerd. In veel gevallen is de besparing van gasverbruik maar de helft van wat er was voorspeld. Gemiddeld wordt er na renovatie 30 procent meer gas verbruikt dat voor de renovatie was voorspeld. Er zijn echter grote verschillen in verbruik, afhankelijk van hoe een woning is aangepakt. Zo zien we dat het installeren van nieuw hoog rendement cv-installaties het meeste oplevert. Daarna volgt het inbouwen van beter isolerend glas. Andere ventilatiesystemen doen weinig om het gasverbruik terug te dringen, al hebben ze dan wel weer meer effect dan de voorspellingen beloofden.”

bron: cobouw.nl

Allart de Jong
Allart de Jong
Omega-energietechniek.nl scoort een 4,0 / 5,0 op basis van 26 beoordelingen.